Professor Marinel Gerritsen sprak eind september in haar inaugurele rede over verschillen in communicatiecultuur tussen Nederlanders en Vlamingen. Waardoor zijn die groter dan tussen andere gebieden? En hoe ontstaat het idee van de arrogante Nederlander en de bescheiden Vlaming?

"De Vlaamse vergadercultuur is mannelijker"

Taalkundige Marinel Gerritsen over cultuurverschillen in communicatie

Susanne van der Kleij en Marc van Oostendorp

"Bedrijven staan te springen om onze onderzoeksresultaten", zegt Marinel Gerritsen enthousiast. "Ze bellen me op en vragen: 'Heb je het rapport al?' Het is prettig als je wetenschappelijke onderzoek ertoe bijdraagt dat organisaties beter functioneren."

Gerritsen is hoogleraar 'interculturele bedrijfscommunicatie vanuit sociolinguïstisch perspectief' aan de Universiteit van Nijmegen; eind september hield ze haar inaugurele rede. Ze heeft in de loop van de jaren taalkundig onderzoek gedaan naar tal van onderwerpen – zoals de zinsbouw in het Brugs, het lot van Engelse leenwoorden in het Nederlands, het effect van Friestalige reclames, het Engels in Nederlandse televisiereclame en de uitspraak van vreemde woorden in het Nederlands – maar de laatste jaren houdt ze zich vooral bezig met de manier waarop er in bedrijven en andere organisaties wordt omgegaan met cultuurverschillen in de communicatie. In deze tijd van de eenwording van Europa en mondialisering is dat een onderwerp dat bedrijven én studenten interesseert. Gerritsen heeft ook regelmatig een interessante stage in de aanbieding: "Een van mijn studenten werd onlangs gevraagd om te onderzoeken wat er misging bij de samenwerking tussen afdelingen van een internationaal bedrijf in Nijmegen, Boston en Tokyo. Zij heeft alle drie die steden bezocht om ter plekke te constateren hoe verschillend er bijvoorbeeld met e-mails werd omgegaan."

Onzekerheidsvermijding

De oratie van Gerritsen ging over problemen in de communicatie tussen Nederlandse en Vlaamse bedrijven. "De communicatieproblemen tussen Nederland en Vlaanderen zijn groter dan die tussen welke andere Europese buurlanden ook", zegt Gerritsen. "Mensen beseffen vanwege de taalovereenkomst vaak niet hoe groot de cultuurverschillen zijn."

Wat zijn die cultuurverschillen?

"Een handig begrip om culturen te vergelijken is 'onzekerheidsvermijding'. In sommige culturen wordt er zo veel mogelijk aan gedaan om onzekerheden uit te sluiten: contracten worden bijvoorbeeld zo lang en gedetailleerd mogelijk gemaakt, en organisaties zijn hiërarchisch opgebouwd. Vlaanderen is over het algemeen gesproken een duidelijk voorbeeld van zo'n cultuur. In Nederland zijn de meeste mensen minder bang voor de onzekerheden in het leven; daarom zijn de organisatiestructuren meestal 'platter' en de contracten korter. Uit allerlei cultuurmetingen blijkt dat dit een tamelijk constant verschil is tussen de twee gebieden."

"Daarnaast kun je bedrijfsculturen bijvoorbeeld ook op een schaal zetten van 'typisch mannelijk' naar 'typisch vrouwelijk'. Vrouwelijk is bijvoorbeeld streven naar een goede sfeer, naar goede relaties met je baas en met je collega's; mannelijk is de nadruk leggen op prestaties, op proberen de beste te zijn. Zo bezien is de Vlaamse cultuur wat 'mannelijker' dan de Nederlandse."

Domme opmerkingen

Hoe kun je cultuurverschillen meten?

"Dat is op allerlei manieren gedaan. Bijvoorbeeld met taal; ik heb weleens een woordassociatietest afgenomen – ik legde mensen een lijstje Nederlandse woorden voor en vroeg ze te zeggen welke andere woorden er in hen opkwamen. Als je dat doet met werk is de eerste associatie zowel in Nederland als in Vlaanderen: geld. Maar op de tweede plaats komt in Nederland: leuk en in Vlaanderen: vervelend."

"Je krijgt trouwens als onderzoeker ongewild ook vanzelf met die cultuurverschillen te maken. In de tamelijk hiërarchische Vlaamse cultuur heeft een onderzoeker een heel andere status dan in de Nederlandse. Anders dan in Nederland wordt een wetenschapper in Vlaanderen nog met veel egards behandeld. Daar moet je natuurlijk rekening mee houden als je mensen interviewt, want je wilt de gegevens zo veel mogelijk vergelijkbaar houden."

Waar botsen die culturen?

"Bedrijven die in meerdere Europese landen gevestigd zijn, moeten volgens de richtlijnen een gezamelijke Europese ondernemingsraad hebben. In Vlaams-Nederlandse bedrijven betekent dit dat Vlamingen en Nederlanders ineens samen moeten vergaderen. Dat gaat heel vaak mis. De Vlamingen zijn vaak een beetje wantrouwig en bang om hun mond open te doen, om domme opmerkingen te maken. Nederlanders hebben dat niet, die denken: 'Kom op, we gaan er samen iets moois van maken.' Dat beschouwen de Vlamingen dan weer als arrogantie, terwijl de Nederlanders niet begrijpen waarom die Vlamingen niets zeggen."

Hond

"Je vindt dat soort verschijnselen trouwens niet alleen in bedrijven. Voordat ik me ongeveer tien jaar geleden in dit onderwerp ging verdiepen, werkte ik als dialectonderzoeker op het Meertens Instituut en daar heb ik veel vergaderingen met Vlaamse collega's meegemaakt. Toen ik me ging verdiepen in de communicatie binnen organisaties en in de handboeken las over de verschillen tussen de twee culturen, begreep ik voor het eerst wat er in vergaderingen was misgegaan, en waarom."

Hoe bent u eigenlijk op dit onderwerp gekomen?

"Dat is bij toeval gebeurd. Toen de studierichting Bedrijfscommunicatie ongeveer tien jaar geleden werd opgericht, bleek ze een onverwacht groot succes en was er een acuut gebrek aan docenten. Toen hebben ze mij gevraagd of ik niet een cursus over cultuurverschillen kon geven. Ik heb me toen in een paar weken snel voorbereid. Het onderwerp bleek me heel erg te interesseren."

Daarvoor hebt u veel andere onderwerpen bestudeerd. Uw proefschrift ging bijvoorbeeld over de veranderende zinsbouw van het Brugs in de dertiende tot de zeventiende eeuw.

"Ja, en dat was bijna een ander onderwerp geweest. Ik wilde eigenlijk promoveren op de taalkundige structuur van recepten. De kookboeken stonden op het Meertens Instituut in een kast op de kamer van een collega die haar hond meenam naar het werk. Die hond lag altijd voor de kast met kookboeken en besprong iedereen die binnenkwam. Omdat ik er eigenlijk niet langs durfde, heb ik toen maar een veiliger onderwerp gekozen."

"Ik geloof wel dat het onderzoek dat ik nu in Nijmegen doe me beter ligt dan het dialectologische werk op het Meertens Instituut. Het is heel prettig als je onderzoek bruikbaar is. Ik vind dat je als onderzoeker de taak hebt je te verantwoorden tegenover de maatschappij. Zoals ik ook vind dat je altijd moet kunnen uitleggen wat je precies aan het onderzoeken bent, en waarom."

De enige constante in uw onderzoek lijkt te zijn dat het gaat over taal. Wat is daar zo interessant aan?

"Taal is een heel krachtig communicatiemiddel: waarom weet ik zo veel over iemand als ik ook maar één woord van hem hoor? Dat maakt taal zo boeiend. Net als veel taalkundigen ben ik indertijd Nederlands gaan studeren omdat ik geboeid werd door literatuur. Maar ik schrok van de enorme lijsten boeken die je moest lezen, en toen ik in aanraking kwam met de taalkunde dacht ik: dat is het. Wat voor problemen heb je als je een vreemde taal leert? Hoe kan een taal zoveel variatie hebben en veranderen zonder dat de communicatie misgaat? Waarom zegt de ene mens [zon] en de andere [son]?"

Prachtig briefpapier

U werkt nu als communicatiekundige samen met wetenschappers die géén taalkunde gestudeerd hebben, maar bijvoorbeeld bedrijfskunde. Wat zijn de verschillen?

"Taal is makkelijker te onderzoeken dan communicatie. Als taalkundige kun je een zinnetje min of meer isoleren en dat dan onderzoeken. Het is veel ingewikkelder te begrijpen wat er gebeurt als iemand een brochure leest. Stel dat hij zegt dat er niet genoeg informatie in die brochure staat, dan moet je zien te achterhalen wat hij precies bedoelt met 'niet genoeg', welke informatie hij mist en of er geen andere redenen zijn waarom hij klaagt dat de informatie onvoldoende is."

"Taalkundigen gebruiken ook andere onderzoeksmethoden dan andere communicatiewetenschappers. Mijn bedrijfskundige collega's benaderen bedrijven voor hun onderzoek vaak op een officiële manier, met een brief op prachtig briefpapier. Vaak wordt die brief nooit beantwoord. Ik pas ook wel de methode toe die ik als taalkundige geleerd heb: zomaar op de mensen afstappen die je wat wilt vragen. Ik ga dan naar een bedrijventerrein en vraag of ik bepaalde mensen even een paar vragen mag stellen of een lijst mag laten invullen. Op mijn manier kan ik gegevens vaak makkelijker en sneller verzamelen en ik denk ook dat het betrouwbaarder is, omdat ik er zelf bovenop zit."

Marinel Gerritsen werd geboren in 1949 in Haarlem en studeerde Frans aan de Université Catholique d'Angers, Algemene Taalwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam, Nederlandse Taalkunde aan de Universiteit Leiden en Sociolinguïstiek en Dialectologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. In 1987 promoveerde ze aan de Universiteit Leiden. Gerritsen werkt sinds 1990 aan de Nijmeegse universiteit. Sinds 1996 doceert ze ook interculturele communicatie aan de Université François Rabelais in Tours. Daarnaast vervult ze een aantal adviserende en bestuurlijke functies. Vóór haar aanstelling in Nijmegen werkte zij bij verschillende universiteiten en onderzoeksinstituten, onder meer de Universiteit van Amsterdam en het Meertens Instituut in Amsterdam.